Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Interview

Marinka Lipsius

‘Ergens voor staan is iets waar je trots op kunt zijn’

Marinka Lipsius (spreker, trainer en directiecoach bij Buro ML&P) zou graag zien dat wij iets meer moed durven tonen. In het boek dat zij samen met Remco Claassen over dit onderwerp schreef, Factor MOED!, houdt zij een pleidooi voor de alledaagse variant van moed: gewoon durven doen waarin je gelooft en waar je voor staat. ‘Wij laten ons in deze maatschappij veel te veel leiden door angst.’

Hans van der Klis | 30 november 2016 | 6-8 minuten leestijd

Wat voor soort boek is Factor MOED!? Het is moeilijk vast te pinnen.
Het moest in een hokje passen, dus hebben we het ondergebracht in de categorie management- en leiderschapsboeken. Maar ik wilde een boek schrijven dat spannender is dan de meeste managementboeken. Factor moed! is het best te omschrijven als een verkenning van het begrip moed. Daar wil ik de lezer in meenemen. Een zelfhulpboek is het ook niet. Natuurlijk is dit een boek waarmee je aan de slag kunt, waar je iets uit kunt leren, maar het boek biedt geen stappenplan voor je persoonlijke ontwikkeling. Ik beloof niet dat je na lezing een beter mens bent. Als ik er toch een label aan moet hangen, dan is het een ‘slow book’. Het helpt je na te denken over bepaalde vragen. Het is geen receptenboek, het is een boek dat aanzet tot reflectie.

Waarom wilde u een boek over moed schrijven? Ik kreeg het idee dat het te maken had met uw besluit voor uzelf te beginnen.
Dat was het laatste zetje. Ik ben altijd al gefascineerd door het fenomeen moed, ook in relatie tot groepsdynamiek. Ik heb twintig jaar leiding gegeven, ik heb honderden vergaderingen meegemaakt, ik ben vertrouwenspersoon geweest, en hoe vaak heb ik niet meegemaakt dat mensen sommige dingen niet tijdens vergaderingen durfden te zeggen maar achteraf bij de koffiemachine wel? Het idee daar eens iets over te schrijven speelde al langer. Heel concreet werd het toen de man van mijn schoonzus overleed. Na zijn overlijden zei ik op een bepaald moment tegen haar: ‘Ik vind je zo moedig!’ Haar antwoord was heel direct: ‘Heb ik een keuze dan?’ Later kwam ik in de situatie dat mijn partner en ik besloten te scheiden. In plaats van dat ik mijn comfortzone opzocht, besloot ik de Kilimanjaro te gaan beklimmen. Nog een jaar later heb ik het besluit genomen om voor mijzelf te beginnen. Ik had behoefte aan een frisse stap in mijn leven. Toen anderen dat op hun beurt moedig noemden,  was mijn antwoord vaak: ik kon niet anders. En dan is er nog iets. Ik maak mij ook zorgen over de ontwikkelingen in de maatschappij. Mensen laten zich naar mijn idee veel te veel leiden door angst. Daar zou ik graag iets aan helpen veranderen.

U zegt zelf al: het boek is een verkenning. Heeft u gevonden wat u zocht?
Voor een deel wel. De mensen die ik heb geïnterviewd en de literatuur die ik over het onderwerp heb gelezen hebben mij een paar belangrijke antwoorden gegeven. Ik weet nu wat er nodig is om moedig te zijn: zelfbewustzijn, onafhankelijk kunnen denken, het vermogen om de realiteit onder ogen te durven zien. Iedereen met wie ik sprak, alle schrijvers die ik voor mijn onderzoek heb bestudeerd, noemde deze elementen. Maar moed is ook een jumpfactor. Als je van binnen weet wat je wilt, dan moet je ook aan de slag. Dan is het niet meer ‘ik wil’ of ‘ik zou’, maar ‘ik ga’. Veel mensen blijven uit angst bij het bekende. Maar als er eenmaal iemand is die wel lef heeft iets te doorbreken, volgen er meer. In die zin is moed ook echt een factor in wiskundige zin: het is aanstekelijk en vermenigvuldigt zich. Overigens vraagt moed tonen wel om beleid. 

Welke factoren zijn echt belangrijk voor moedig leiderschap?
Ten eerste is moed waarde-georiënteerd: als leider moet je snappen waar je voor staat. Die koers moet je stevig vasthouden, om vervolgens flexibel in de uitvoering te kunnen zijn. Die twee zijn altijd met elkaar verbonden: stevig op de kern, flexibel in de uitvoering. Ten tweede heb je authenticiteit nodig: hoofd, hart en geweten moeten op één lijn zitten. Dat uit zich in menselijk leiderschap, in het besef dat de mensen om je heen geen figuranten zijn. En ten derde vraagt moed om inclusief denken: je moet de hele realiteit durven zien, goud én fout. Daarnaast moet je niet te veel in tegenstellingen denken, maar in plaats daarvan de grenzen van het ‘wij’ durven oprekken, in de geest van de schrijver Adam Kahane. Om een patstelling te doorbreken, is het soms nodig een nieuw, ander belang te formuleren, een nieuw ‘wij’.

Wat was het meest onverwachte inzicht dat u tijdens uw onderzoek heeft opgedaan?
Ik vond het een inspirerende zoektocht, dus ik ben verschillende keren verrast. Als ik iets zou moeten noemen, is dat misschien wel het besef dat moed ook alledaags is. Moed klinkt heel heldhaftig, we zijn meteen geneigd om aan Nelson Mandela of Malala te denken. Maar zij toonden hun moed ook niet om er beroemd mee te worden. Moed wordt gedefinieerd door de omgeving, niet door de moedige mensen zelf. Van Rob Groen, die ook een hoofdstuk heeft geschreven, heb ik geleerd dat moed dagelijks aanwezig is. Je kunt jezelf erin trainen door dagelijks iets aan te pakken waar je eigenlijk tegenop ziet. Als je zoiets voor elkaar krijgt, voel je je meteen een stuk beter. Wat ik ook een ontdekking vond, is dat iedereen moed in verband brengt met vrijheid. Je haalt de focus op je omgeving weg, je voelt je autonomie. Wanneer je erin slaagt de realiteit niet te ontkennen, groeit je geluksgevoel.

Ik vond het voorbeeld van de Amsterdamse Noord-Zuidlijn aansprekend. Gerard Scheffrahn heeft het conflict over de verzakte wevershuisjes voorbeeldig opgelost. Wat deed hij anders dan anderen?
Ik weet niet wat hij anders heeft gedaan, ik weet te weinig over zijn voorgangers. Wat heel sterk was, was dat hij de waarheid onder ogen durfde te zien. Eerst wilde niemand verantwoordelijkheid te nemen uit angst belastinggeld te verkwanselen. Scheffrahn heeft geen nulmeting verricht, geen externen ingehuurd, maar gewoon naar een oplossing gezocht. Ook de mensen met wie hij werkte, heeft hij bij het project kunnen houden. Dat was heel belangrijk, want hun kennis kon niet gemist worden.

Wat heeft Remco Claassen toe kunnen voegen aan uw boek? Die vergelijking van die bruine broek (als metafoor van angst – red.) is toch wat onsmakelijk.
Remco is heel plastisch, dat is ook een sterk punt. Ik heb hem ontmoet toen ik de Kilimanjaro had bedwongen en was onder de indruk van zijn verhaal. Hij is heel energiek en voegt echt iets masculiens toe aan het boek. Dat vond ik belangrijk. Bovendien heeft hij een heel sterk stuk geschreven wat een gezond ego betekent voor moed. Hij schrijft helder en prikkelend en dat vind ik leuk.

Wat hoopt u dat dit boek met de lezer doet?
Ik hoop vooral dat ik met dit boek het bewustzijn over het thema help vergroten. Waarom maak je de keuzes die je maakt? Waarom laat je je soms leiden door onzekerheid en angst? Bovendien hoop ik dat ik kan bijdragen aan het maatschappelijk bewustzijn over het onderwerp moed. Dat het een onderwerp wordt waar mensen over praten. Wessel Ganzevoort zegt het heel goed in zijn voorwoord: ‘In de directiekamers gaat het vaak over risicobeheersing.’ Maar blijven we risicomijdend of zullen we meer ballen tonen? En misschien helpt dit boek er ook bij dat moed tonen iets meer sexy wordt. Ergens voor staan is toch iets waar je trots op kunt zijn?

Over Hans van der Klis

Hans van der Klis is freelance journalist. Hij schrijft regelmatig artikelen voor Managementboek.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Boek bij dit artikel

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden