Een boek over voetbal strategieën en tactieken? Nee, wel een gedegen boek over organiseren, transformatie van organisaties en organisatieverandering met krachtige metaforen uit onder andere de voetbalsport. Met de titel 'De organisatie als een netwerk' kiest Marlies Brenters voor de invalshoek van de organisatie als een dynamisch systeem.
'Er zijn vele manieren om naar organisaties te kijken. Als je met een politieke blik kijkt, zie je in organisaties belangtegenstellingen en de strijd om de macht, waarbij eigenbelang, groepsbelang en organisatiebelang altijd met elkaar in conflict zijn. Als je een mechanistische zienswijze hanteert, zie je onderdelen van een machine die alleen maar werkt als elk onderdeel precies is afgesteld. Met een antropologische bril wordt de organisatie een stam, waarin handelingen symbolische betekenissen hebben'. Marlies Brenters stelt in haar inleiding dat het belangrijk is jezelf te realiseren hoe je naar de werkelijkheid van organisaties kijkt. Het gaat er daarbij niet om dat de ene wijze van kijken beter is dan de andere. Het boek geeft dan ook geen aanstoot aan uitgesproken voor- of tegenstanders van een bepaalde theorie of aanpak, maar plaatst deze wel telkens in de juiste context. Bovendien is het boek niet uit het genre 'How to bluff your way into ...' en het is ook geen filosofische verhandeling. Het is namelijk van beide wat. Toelichtingen worden gegeven in de vorm van metaforen uit de voetbalsport, de filosofie, teksten van auteurs, managementgoeroes en popartiesten. Ook hier dus voor elk wat wils. In die zin is 'De organisatie als netwerk' een boek dat duidelijk afstand neemt van het of/of denken en kiest voor het moderne en/en denken. Zonder vooringenomen standpunten beschrijft Marlies Brenters de organisatie in meest brede zin op de relevante onderdelen: organisaties als construct of als dynamisch systeem (netwerk), organisatieontwikkeling als transformatie of als verandering, motivatie en prestatie, organisatiecultuur, communicatie en leidinggeven. Zij doet dit telkens door consistent per onderdeel drie niveaus onder de loep te nemen: het individuele-, het groeps- en het organisatieniveau. Zij baseert zich daarbij op belangrijke managementbijdragen van de afgelopen 30 jaar op dit terrein: Karl Weick, Robert Quinn, Gareth Morgan, Henry Mintzberg, Manfred Kets de Vries en vele anderen. Ondanks de open benadering van verschillende afwijkende theorieën kiest Brenters duidelijk voor het 'organiseren' volgens de dynamische systeemtheorie, of in haar woorden voor nadruk op de netwerkdimensie. Organisaties die vooral via de constructdimensie werken lijken tegenwoordig te mechanistisch te zijn. Hoe we dan uiteindelijk meer kunnen organiseren volgens de netwerkdimensie blijft voor mij een beetje verstopt tussen de regels. Zij schrijft hierover: 'Het belangrijkste uitgangspunt moet daarbij zijn dat het niet langer gaat om aansturing door middel van informatie maar om zelfsturing door middel van communicatie. Het is niet langer zo dat mensen elkaar in de organisatie aansturen en de organisatie als geheel haar omgeving probeert aan te sturen. Het gaat erom dat de mensen die onderdeel uitmaken van de netwerken waaruit de organisatie is opgebouwd en van de netwerken die de entiteit van de organisatie afstijgen, zich naar elkaar richten door hun gedrag door middel van communicatie op elkaar af te stemmen.' Dit is zonder meer een soort ideaalsituatie: de meeste organisaties zijn hier nog lang niet aan toe. Ik vind dat de grootste toegevoegde waarde van dit boek voor mensen is die zich (gaan) bezighouden met het vak van 'organiseren'. Brenters legt in dit boek de theorie helder op een rijtje, aan de hand van aansprekende metaforen en voorzien van sterk communicerende plaatjes. De 271 bladzijden lezen voor de liefhebber dan ook makkelijk weg. Voor de lezer met iets minder tijd of minder behoefte aan diepgang op elk element helpt de lezerswijzer. Hoofdstuk 1 zet in ruim 20 bladzijden de essentie van de organisatie als netwerk uiteen: de wederzijdse afhankelijkheid tussen individuen, groepen, de organisatie en de omgeving van de organisatie. Hoofdstuk 6 geeft in 20 bladzijden een samenvatting van het boek vanuit het perspectief van de leidinggevende. Kortom, in ruim 40 bladzijden kom je al een heel eind met dit boek. De samenvattingen aan het einde van elk hoofdstuk zijn plezierige praktische checklists. Voor wie is het minder geschikt? Mensen die graag toelichting verkrijgen vanuit concrete cases van organisaties. Of mensen die graag boeken lezen waarin uitgesproken meningen geëtaleerd worden, om vervolgens daaraan hun eigen conclusies te verbinden. Het gaat niet over strategieën. Maar, zoals gezegd, een uitstekend boek over organiseren.