Na een dertigjarige advieservaring opgedaan bij Nederlandse en Belgische concernorganisaties voelde Hans van Londen de behoefte zijn ervaringen nog eens te spiegelen aan de literatuur. Om zijn zienswijze te toetsen interviewde hij 38 concern-bestuurders. Van Londen voerde gesprekken met vrijwel alle bekenden uit ondernemingsland; waaronder Brentjes, Boonstra, Fentener van Vlissingen, Van der Hoeven, Kalff, Van Lede, Risseeuw, Storm, Vuursteen en Wijffels. Zijn gesprekspartners worden veelal als opening van een paragraaf geciteerd. Citaten die tot nadenken stemmen; ongetwijfeld zijn ze om die reden vermeld. In de lijst van geïnterviewden (bijlage 1) komt geen enkele vrouw voor. Dat is opmerkelijk, want Van Londen is wars van 'macho-gedrag'; hij bepleit voortdurend de nuance. Het boek is geschreven met behulp van de Stichting Management Studies (SMS). De begeleidingscommissie vervulde een kritische rol. Hun standaardvraag was: Beste Hans, het is allemaal best aardig, maar wat is je boodschap nu eigenlijk? De auteur is te bescheiden, hij volstaat ermee op te merken 'Als die boodschap er al is dan komt dat mede door mijn begeleidingscommissie'. Naar mijn smaak bepleit Van Londen dat concerns niet alleen economische structuren zijn maar dat gemeenschappelijke ondernemingswaarden een bron van inspiratie zijn waar een enorm bindende kracht vanuit kan gaan. Hij neemt stelling tegen een eenzijdige sturing op aandeelhouderswaarde (shareholder value); in het algemeen rekent hij af met een eenzijdige sturing op welk facet dan ook. Hoofdstuk 1 is inleidend en behandelt dat concerns bestaan uit meerdere lagen boven elkaar staande general management niveaus. Elk niveau behoort opgewassen te zijn tegen de integrale ondernemingsverantwoordelijkheid. In dit licht staat het hogere niveau, met name de concernleiding, voor de uitdaging zijn toegevoegde waarde te bewijzen. Een tweede punt vormt het onderscheid tussen mono- mix- en multiconcerns. Van London voorziet daarbij een ontwikkeling in de richting van mixconcerns en verklaart daarmee de huidige (heftige) bewegingen, zowel in die richting van fusie als die van splitsing. In hoofdstuk 10 worden alle voorgaande hoofdstukken bondig samengevat, maar daarmee wordt niet volstaan. De auteur legt de concernleiding concrete vragen voor. Hieraan kan de concernleiding zijn toegevoegde waarde en de bestaansreden als samenhangende organisa-tie toetsen. De vragen zijn gericht op de zes hoofdonderwerpen van het boek: financieel/economisch, strategisch, human resources management, organisatorisch, waarden en bestuur. Eén hoofdonderwerp heeft Van Londens' bijzondere aandacht: human resource management (HRM). De auteur kiest nadrukkelijk voor goed gemotiveerde mensen op het juiste moment op de juiste plaats. Hij acht dit aanzienlijk belangrijker dan bijvoorbeeld bedrijfseconomische criteria. Om deze reden dient de raad van Bestuur probleemeigenaar van HRM te zijn; HRM is zodanig van belang dat deze niet delegeerbaar is. Ter illustratie daarvan is in hoofdstuk 6 een trits van concrete HRM-vraagpunten opgenomen. Van Londen onderscheidt daarbij de 'harde' en de 'zachte' kant van HRM. Hoofdstuk 7 inzake de concernorganisatie ontlokt bij mij de nodige kritiek. In navolging van Bartlett en Ghoshal acht Van Londen het huidige instrumentarium om organisaties te kunnen monito-ren en beheersen, in een omgeving die verschuift naar een toenemend aantal kenniswerkers, totaal ongeschikt. Hij neemt daarmee afstand van het cybernetisch principe dat in het vakgebied van de bestuurlijke informatieverzorging wordt aangeduid als de besturings- en beheersingscyclus (plannen, uitvoeren, controleren, bijsturen en opnieuw plannen). Tevens stelt hij dat het aloude adagium 'kennis is macht' niet meer opgaat. De bewijsvorming voor beide standpunten is flinterdun en heeft naar mijn smaak een aanzienlijk papegaaigehalte. Maar het kan ook aan mij liggen. Ik geloof er niet zo in dat wij (toeval?!) leven in een tijdsgewricht waarin principes die door de eeuwen heen stand hebben gehouden zich plotsklaps en radicaal wijzigen. Is het niet zo dat elke generatie vond dat de 'tijden zo snel gaan' en dat 'grote verandering aanstonds zullen plaatsvinden'? Misschien draagt het naderend millennium-einde bij onze generatie wel extra aan dit soort gevoelens bij. Al met al is het een boek dat er mag zijn. Het is bijzonder prettig leesbaar (in één adem) en overzichtelijk. Elk hoofdstuk wordt afgesloten met een samenvatting en in hoofdstuk 10 wordt nog eens op de dwarsverbanden ingegaan. Bovendien biedt het boek voldoende handreikingen om bepaalde onderwerpen nog eens uit te diepen. De verwijzingen naar hedendaagse managementliteratuur zijn legio. In die zin beantwoordt het boek volledig aan het doel een terreinverkenning te zijn. Het is boek is nuttig voor allen die geïnteresseerd zijn in concerns. Met name voor studenten van de controllersopleiding aan de Vrije Universiteit, waar Van Londen aan verbonden is. En tenslotte: het gebruik van de Nederlandse taal is een verademing. Voor goede managementliteratuur zijn we dus niet beperkt tot het Angelsaksische.
Recensie
De waarde en waarden van concerns
Hoe moeten naar het verschijnsel concern kijken? Wat zijn concerns precies? Voor welke taken staat de concernleiding? En wat is de reden van bestaan van concerns als samenhangende organisaties? Dit boek is een terreinverkenning met deze vragen als centraal thema.
Frans van Osch
|
8 september 1999
|
4-5 minuten leestijd