In De Beleidsbubbel gaat het om het anders vormen en inzetten van routines. In dit geval om beleidsroutines. Deze routines zijn nuttig, mits ze geïnterpreteerd kunnen worden als sets van kwaliteitsstandaarden en mits beleid zicht- en werkbaar blijkt in de uitvoering. In het zogenaamde beheerbeleid, zoals dat duidelijker vorm moet gaan krijgen bij de overheid.
Onmacht
Dat brengt mij meteen bij de titel – het liefdevol leeg laten lopen van beleid – wat zou Marije van den Berg daarmee kunnen bedoelen? Van den Berg neemt de lezer in haar kloeke en boeiende boek op speelse wijze mee in haar argumentatie die niet neerkomt op de afschaffing van beleid, maar op de omkering in de relatie tussen beleid en uitvoering. De complexe vraagstukken waarvoor wij staan zijn niet gebaat bij nog meer beleid en nog meer regels en procedures. Die verhullen nu juist de onmacht ze aan te pakken. Die onmacht balt zich samen in een bubbel van zelfgenoegzaamheid van beleidsmakers die op de verkeerde dingen sturen en vinkenlijsten afturven.
Kortom: het hanteren van administratieve processen op afstand om te controleren of er wel voldoende output wordt gerealiseerd door lager geplaatsten. Beleid zou haar toegevoegde waarde direct moeten bewijzen in nauwe samenwerking met de ‘deskundigen op de werkvloer’ (uitvoerders, initiatiefnemers, burgers). Dan krimpt de beleidsbubbel vanzelf.
Positie van beleid
Van den Berg associeert die beleidsbubbel van werkelijkheidsvreemde machthebbers met het vastgelopen bureaucratische (en) marktdenken, dat stelselmatig voorbij gaat aan de belangen van de gemeenschap. Wanneer deze centraal gesteld zouden worden, verandert niet alleen de machtsverhouding, maar ook de positie van het beleid zelf. Dat wordt dienend, faciliterend, voorwaardenscheppend, luisterend, inspelend op in plaats van dirigistisch, controlerend en eenzijdig bepalend.
Vier processen
Marije van den Berg beschrijft een viertal processen om de beleidsbubbel door te prikken en leeg te laten lopen. Daarmee wordt ook het democratische proces van een belangrijke impuls voorzien. Je zou kunnen zeggen dat Van den Berg het beleid inclusief de klassieke beleidstheorie ontmythologiseert door het te gronden in de praktijk en van daaruit op te bouwen. Het ontwikkelen van praktische wijsheid in de vorm van goede en doorleefde standaarden is nodig. Deze komen voort uit de continue interactie tussen partijen die zich inspannen voor de gemeenschap. In dat proces doen zich vanzelfsprekend spanningen voor die positief opgelost kunnen worden door samen na te denken over de doelen, de te hanteren normen, de checks op ontwikkeling, etc. Je zou Van den Berg’s kritiek op het huidige beleidsdiscours ook kunnen duiden in filosofisch-ethische termen. Ze bekritiseert de intentionele ethiek omdat deze zich uitsluitend richt op de bedoeling van ons handelen en hangt meer een consequentie-ethiek aan, waarbij het gaat om de gevolgen van ons handelen.
Achtbaan
Wat de lees- en begrijpbaarheid van het boek betreft passen twee opmerkingen. De vlotte pen, de tekeningen, de quotes en samenvattingen nemen de lezer mee in een denkbeeldige achtbaan van persoonlijke ervaringen en associaties van Van den Berg. Dat zal voor de vrije geesten onder de lezers, die we in elke (overheids)organisatie kunnen aantreffen, een plezierige verademing zijn, voor de klassiek geschoolde beleidswetenschappers is het wellicht een opgave. Juist voor deze laatsten is het aan te raden om de argumentatie met pen en papier te volgen om zo meer lateraal te leren denken.
Is er dan geen kritische noot te kraken over haar geslaagde aanval op de beleidsbubbel? Ik meen er twee te moeten aandragen. Ten eerste blijft onduidelijk wie of wat de gemeenschap is. Is dat de open ruimte tussen privé-, private, publieke en politieke sfeer, zijn dat de burgerinitiatieven en coöperaties die overal opploppen, is dat de samenleving of zelfs het sociale leven in het algemeen? De tweede is misschien wat fundamenteler, omdat Van den Berg het uitsluitend heeft over de wat-vraag (voorbehouden aan politici) en de hoe-vraag die op het bordje van het management ligt. Zij constateert terecht dat de beleidsbubbel onder andere veroorzaakt wordt door rol- en positieverwarring; politici die op de stoel gaan zitten van het management en het management dat zich nog verder terugtrekt op de controle van tal van checklists. Toch wordt de fundamentele waarom-vraag niet expliciet gesteld en dat is de vraag naar de samenhangende systeemcrises, waar de overheid met z’n beleidsbubbels mede debet aan is. Waardoor worden deze veroorzaakt, welke veranderingen zijn nodig en hoe organiseren koplopers zich binnen deze versteende, maar ook beleidsbubbelende overheidsorganisaties?
Over Paul Misdorp
Paul Misdorp is Directeur van VinNDT (Veranderen in Nieuw Denken Toepassen) en kennispartner van Zeelenberg, adviseurs voor Mens en Organisatie en van House of Coherence.